Indien een tuberculinehuidtest positief is, wilt dit zeggen dat het lichaam ooit in contact kwam met de tuberculosebacterie. Er wordt dan een foto van de longen genomen om actieve tuberculose en dus afwijkingen in de longen uit te sluiten. Als deze foto geen afwijkingen laat zien, spreken we van een latente (slapende) tuberculose infectie.
De persoon heeft geen tuberculose en kan niemand besmetten maar is wel geïnfecteerd met de tuberculose bacterie. Het lichaam maakt afweerstoffen aan om de bacterie te doden of in bedwang te houden. We weten echter nooit met zekerheid of het lichaam daarin zal slagen. Er is bij normale, gezonde mensen een kans van (slechts) 10% om ooit in het leven ziek te worden. Een 90% van de besmettingen zal dus nooit tot ziekte leiden.
Om de kans nog kleiner te maken dat de ziekte zich ontwikkelt, wordt een preventieve therapie aangeraden die de bacterie in het lichaam moet doden. Het meest gebruikte antibioticum heet isoniazide (INH). Het is belangrijk dat dit medicijn elke dag op een vast tijdstip ingenomen wordt en dat gedurende minstens 6 maanden. Voor de rest is een gezonde leefwijze voldoende en wordt alcoholgebruik sterk afgeraden. Het is belangrijk dat de arts weet welke andere medicijnen er gebruikt worden.
De kans op bijwerkingen is klein, al komen bij sommige mensen soms leverfunctiestoornissen voor. Andere mogelijke bijwerkingen zijn:
- moeheid en prikkelbaarheid
- hoofdpijn en concentratiestoornissen
- maag- darmklachten
- huiduitslag
Gedurende de preventieve behandeling wordt de patiënt regelmatig gecontroleerd door de behandelend arts. Vaak zijn bloedtesten voor het inschatten van de leverfunctie nodig. Wanneer isoniazide niet verdragen wordt, kan de arts ook een ander geneesmiddel of een combinatie van geneesmiddelen voorschrijven.
Niet iedereen komt even sterk in aanmerking voor deze preventieve therapie. Het blijft een individuele beslissing van de arts die de patiënt het beste kent en kan inschatten, meestal de huisarts of longarts.